Aanleuning

Over het begrip aanleuning bestaan mogelijk de meeste misverstanden. Vaak wordt er gesproken over een “constante of zekere aanleuning” zodat men zich niet verbaasd wanneer 9 van de 10 ruiters of amazones door voortdurend trekken hun paard lastig vallen.

De richtlijnen zijn echter duidelijk: “aanleuning is een zachte elastische verbinding met de paardenmond ” . Hand teugel en bit dienen voor het overbrengen van de communicatie en mogen niet krachtiger zijn dan dat voor deze communicatie nodig is. Een paard heeft een goede aanleuning wanneer het gewillig de teugel aanneemt en volgt. Ook hier geldt weer dat deze goede aanleuning alleen mogelijke is bij een tactmatig en ontspannen bewegend paard.

Aanleuning mag nooit bereikt worden door terugwerkende teugelhulpen. Een goede aanleuning moet het gevolg zijn van de juiste ontwikkelde afdruk, dus door drijven naar de hand toe.

De africhting van een dressuurpaard of te wel het ontwikkelen van een zelfhouding door verzameling moet er toe leiden dat de hulpen steeds lichter kunnen worden. De nek van het paard speelt hier een cruciale rol en dit is meteen het moeilijkste onderdeel van het rijden.

Deel dit: